Geschiedenis

De geschiedenis van de Protestantse Gemeente Tubbergen gaat terug tot de roerige tijden van de reformatie in de 16e eeuw. De jaartallen van de predikantenborden boven de zij-ingang van de kerk getuigen hiervan.

De hervorming komt in Twente moeizaam tot stand. Ondanks de reformatie bleef er een behoorlijke rooms-katholieke stroming. Hoewel de uitoefening van de roomse godsdienst officieel verboden en slechts in schuilkerken geduld werd, bestond in Tubbergen al sinds 1688 een roomse parochie. Sinds 1602 hebben 24 predikanten de Hervormde Gemeente te Tubbergen gediend. (Tijdens het 12-jarig bestand, van 1609-1621 was overeengekomen dat plaatselijk de pastor van de ene kerk tevens ook pastor van de andere zou zijn, zodat pastoors tevens dominee waren en omgekeerd. Dat heeft de historische waardering van sommige pastores bemoeilijkt.)

Sinds de Franse revolutie in Nederland zich deed gelden, kwam er een einde aan de bevoorrechte maatschappelijke positie van de kerk der hervormden en werden protestanten en roomsen politiek gezien op een lijn gesteld. ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap’ was nu de leus.

Van 1806 tot 1810 was Nederland een koninkrijk onder Lodewijk Napoleon, een broer en vazal van de grote Napoleon. Lodewijk Napoleon bracht in 1809 een bezoek aan Twente en kwam op 8 maart met groot gevolg in Almelo aan, waar hij logeerde op huize Almelo, bij graaf Van Regteren. Hier verleende hij audiëntie aan enkele naburige pastoors, waaronder Joannes van Weersel, pastoor van Tubbergen. Er lag een verzoek van de rooms-katholieken om over de kerk te beschikken gezien hun overgrote meerderheid in Tubbergen.

Op 14 maart werd bij koninklijk decreet besloten: "de groote kerk te Tubbergen zal met de 1ste louwmaand aanstaande aan de roomsgezinden worden afgestaan, na welke tijd in dezelve met zal worden begraven, behoudens het recht om de grafzerken te reclameren" terug te vorderen. Dit besluit veroorzaakte een roerige periode, vreugde die er heerste bij de katholieken en de ontstemming onder de hervormden. Lambertus Engbers, aartspriester van Twente, schreef op 16 januari 1810 dat de katholieken "in een plechtige processie snikkend en wenend van aandoening" de St. Pancratiuskerk van Tubbergen weer in bezit namen.

Het genoemde besluit leidde tot de bouw in 1810 van de nieuwe kerk, een zogenaamde  Waterstaatskerk, voor de hervormden. Dat gebeurde onder de hoede van ds. Donckermann, die op 3 maart 1811 de kerk inwijdde. Uit de Rooms-Katholieke kerk mochten de Hervormden de roerende goederen meenemen o.a. de in 1519 van Franse kalksteen gemaakte preekstoel en het uit 1789 stammende orgel.

De kleine Hervormde gemeente - in 1810 maar 68 leden en in 1850 nog maar 6 gezinnen - gaat een moeilijke tijd tegemoet. Ze zweeft op de rand van het bestaansminimum. In dit verband moet de naam genoemd worden van de strijdbare ds. R. Hattink, die de gemeente van 1841 tot 1896 heeft gediend. In de oudejaarsavonddienst van 1852 preekt hij over Matteus 8:25: ‘Heere, help ons wij vergaan!’. Deze tekst is letterlijk van toepassing op de gemeente en luidt het begin van een ommekeer in.
Met de oprichting van een steunfonds - de fundatie voor de Hervormden in Tubbergen krijgt de gemeente meer grond onder de voeten en begint een langzame maar gestage groei. De Bijbeltekst is opgenomen in het kerkzegel en prijkt boven de voordeur van de pastorie aan de Uelserweg.

Open

Verbonden

Gastvrij

Protestantse kerk - Tubbergen

  ds. R. Hattinkstraat 2
7651 CL Tubbergen